Historische /Kerkelijke schets van Nieuwveen
De gemeente Nieuwveen was eertijds een oude heerlijkheid, gelegen in Rijnland in de provincie Zuid-Holland, ten noorden grenzende aan de heerlijkheid Kalslagen en de Uiterbuurt, ten oosten aan de Dobbens en de Zevenhovense plas, ten zuid-oosten aan Zevenhoven,waarvan het door de Zevenhovense Dijk en de Schotervaart was gescheiden.Ten zuid-westen grensde het aan Langeraar. De heerlijkheid bevatte het dorp Nieuwveen en een gedeelte van de Oosterpolder met daarin enige verstrooid liggende huizen.De heerlijkheid Nieuwveen behoorde tot de heerlijke goederen van de grafelijkheid en het werd in 1724 voor f 15.000,- gekocht door de stad Haarlem. In welk jaar te Nieuwveen de Hervorming is doorgevoerd is niet met zekerheid te zeggen: dit moet hebben plaatsgevonden omstreeks 1578. De eerste predikant was Lucas Hespe, die in1578 van Schagen naar Nieuwveen kwam en reeds het volgende jaar naar Leiden vertrok. Deze predikant, die “onordentelick in de kercke gekomen was” is vooral bekend om zijn twisten met Coolhaes, welke zo hoog opliepen, dat de Staten hen verboden te preken. Het kerkgebouw, dat voor de Reformatie aan de Heilige Nicolaas was geweid, werd door de graaf van Holland begeven. Het gebouw had vier bijzonder gevels: twee aan de achterzijde en aan iedere zijde van de toren aan, waardoor het een bijzonder aanzien had en op een kruiskerk geleek. De toren die acht kanten had, was tot een aanzienlijke hoogte opgetrokken en gedekt door een stompe spits. In 1832 werd de kerk door een nieuwe vervangen. De nieuwe kerk is een langwerpig gebouw met vierkante toren en aanvankelijk zonder orgel. Pas in 1859 werd het orgel geplaatst en ingewijd.
Tot 1816 behoorde Nieuwveen tot de classis Woerden en Over-Rijnland (ring Laag Zijde). Daarna behoorde het met de kerkelijke gemeente Kalslagen tot de classis Leiden (ring Woerden). In 1866 werd de kerkelijk gemeente Kalslagen opgeheven en kwam een deel daarvan aan Nieuwveen. In 1951 ging Nieuwveen tot de ring Ter Aar behoren.
Nieuwveen had recht van vrij beroep. Het recht van approbatie werd echter uitgeoefend door een bijzondere ambachtsheer, die door de “borgemeesteren” werd aangesteld, omdat Nieuwveen tot de ambachtsheerlijkheid van de stad Haarlem behoorde. Sinds 1893 werd dit recht niet meer uitgeoefend. De predikant werd gekozen uit een door het kiescollege opgesteld aantal gegadigden. Later werd door de kerkenraad een drietal opgemaakt, waaruit de kerkenraad een predikant beriep.
Een bijzonderheid van Nieuwveen is, dat omstreeks 1860- na het emeritaat van ds. Schoenmakers- er een strijd ontstond tussen orthodoxen en vrijzinnigen over de vraag welke “kleur”de nieuwe predikant moest hebben. Door de meerderheid der vrijzinnigen werd het een vrijzinnige predikant. Dit had tot gevolg, dat het orthodoxe deel van de gemeente een Vereniging tot Evangelisatie stichtte met een eigen kerkgebouw. Zij braken echter niet met de hervormde kerk, maar bleven lidmaat en betaalde hun kerkelijke belastingen. Dat dit moeilijkheden tot gevolg had spreekt vanzelf.
De toestand veranderde na het vertrek van de laatste vrijzinnige predikant (1952). Hij werd opgevolgd door een *hulpprediker.
Het oudste archief van de gemeente is verloren gegaan bij de brand van 21 januari 1878. In het archief was wel enige ordening te vinden, maar deze was zeer ondeskundig aangebracht en beperkte zich tot enkele aantekeningen.Vooral in de financiële bescheiden en de ingekomen stukken zijn grote hiaten aanwezig
*J.A. van der Hoek(hulpprediker) 1952-1960
N.B. de nog bestaande gegevens over kerkelijk Nieuwveen, zijn onder gebracht in het streekarchief Rijnlands Midden te Alphen a/d Rijn (oude gemeente huis)(links in het souterrain)Burg.Visserpark 28, 2405 CR Alphena/d Rijn. Leestip:”Op pad langs Rijnlandse Dorpskerken” van Xander Luttik & Frits de Wilde (1990) St.Rijnlandse Historien Alphen a/d Rijn.