Meteen naar de inhoud

P.G. Nieuwveen

Verklaring van de Protestantse Kerk tijdens Kristallnachtherdenking 2020

Nieuws
Verklaring van de Protestantse Kerk tijdens Kristallnachtherdenking 2020
8 nov 2020

Verklaring van de Protestantse Kerk in Nederland over erkenning van schuld en onze verantwoordelijkheid voor de toekomst, zoals uitgesproken door ds. René de Reuver, scriba generale synode, tijdens de Kristallnachtherdenking op 8 november 2020:

“Ook aan het einde van dit 75e jaar van onze bevrijding komt de Joodse gemeenschap van Nederland in Amsterdam bijeen voor de Kristallnachtherdenking. In de nacht van 9 op 10 november 1938 begon met een eerste pogrom de gewetenloze, machinale moordcampagne waaraan in de daaropvolgende jaren zes miljoen Joden ten prooi vielen. Maar zoals Abel Herzberg schreef in zijn dagboek uit Bergen Belsen: Er zijn in de Tweede Wereldoorlog geen zes miljoen Joden uitgeroeid, maar er is één Jood vermoord en dat zes miljoen keer. Ook andere groepen vielen uitsluiting, wegvoering en moord ten deel.

Het is onvoorstelbaar hoe groot het verdriet is dat de Shoah in de Joodse gemeenschap heeft teweeggebracht en hoe diep de pijn die de overlevenden hebben gevoeld. Een pijn die door de volgende generaties wordt meegedragen en ervaren. Het is in erkenning van dat verdriet en van die pijn dat de Protestantse Kerk in Nederland zich richt tot de Joodse gemeenschap in ons land. Nog niet eerder zocht de Protestantse Kerk op deze wijze het gesprek met onze Joodse gesprekspartners. Dat dit pas in het 75e jaar van de bevrijding geschiedt, is laat. Naar wij hopen niet té laat.

De Protestantse Kerk in Nederland wil zonder terughoudendheid erkennen dat de kerk mede de voedingsbodem heeft bereid waarin het zaad van antisemitisme en haat kon groeien. Eeuwenlang werd de kloof in stand gehouden die later de Joden in de samenleving dusdanig kon isoleren dat ze konden worden weggevoerd en vermoord. Ook in de oorlogsjaren zelf heeft het de kerkelijke instanties veelal aan moed ontbroken om voor de Joodse inwoners van ons land positie te kiezen. Dit ondanks de daden van ongelofelijke persoonlijke moed die, God-zij-dank, ook door leden van de kerken werden verricht. Met dankbaarheid gedenken wij hen die de moed hadden om tijdens de oorlog in verzet te komen.

De Protestantse Kerk erkent tevens dat de opvang van de Joden die na 1945 terugkeerden in onze samenleving tot schrijnende situaties heeft geleid. De problemen die werden ondervonden bij de terugkeer van oorlogspleegkinderen naar de Joodse gemeenschap en bij de restitutie van bezit zijn daarvan pijnlijke voorbeelden.

In de erkenning van dit alles belijdt de kerk schuld. Vandaag in het bijzonder tegenover de Joodse gemeenschap. Want antisemitisme is zonde tegen God en tegen mensen. Ook de Protestantse Kerk is deel van deze schuldige geschiedenis. Wij schoten tekort in spreken en in zwijgen, in doen en in laten, in houding en in gedachten. Mogen alle slachtoffers van de grote verschrikking een gedachtenis en naam (Hebreeuws: Yad vaShem) hebben in het hart van de Eeuwige, de God van Israël. Dat alle geliefden die worden gemist, niet worden vergeten. Zoals geschreven staat:
Aarde, dek mijn bloed niet toe, laat mijn jammerklacht geen rustplaats vinden. (Job 16:18)

We nemen onszelf voor alles te doen wat mogelijk is om de joods-christelijke relaties verder uit te laten groeien tot een diepe vriendschap van twee gelijkwaardige partners, onder andere verbonden in de strijd tegen het hedendaagse antisemitisme.”

[Einde verklaring zoals uitgesproken tijdens de Kristallnachtherdenking 2020]